Functie: | Delfstofwinning |
Ouderdom: | Moderne Tijd (1800-1945) |
Een zouttoren is een inrichting om zout uit de ondergrond te halen.
In Nederland is vroeger ook zout gewonnen. Op de plaatsen waar nu zout in de grond zit, was ooit een zee. Deze werd later een geïsoleerd zoutmeer, dat door de warmte van de zon indampte. Het zout bleef daarbij liggen op de bodem. Op die laag zout kwamen in de loop der tijd verschillende lagen grond en zand te liggen. In verschillende delen van Nederland zit zout in de grond; in de omgeving van Hengelo (Overijssel) en in de provincie Groningen gaat het om winbare reserves. De aanwezigheid van zout werd ontdekt in 1886 in Delden, waar men boorde naar drinkwater en bij toeval zout water oppompte. De commerciële winning begon in 1918, toen de aanvoer van zout uit Duitsland door de Eerste Wereldoorlog stagneerde. Nog altijd wint Akzo Nobel (de ‘z’ in de naam gaat nog terug op het oude zoutwinningsbedrijf) hier zout voor industriële toepassingen, maar nu met nieuwe technieken. De voormalige zouttorens zijn daarom te beschouwen als industriële monumenten.
Het zout in de Nederlandse bodem is aangetroffen in de driehoek Enschede - Hengelo - Boekelo. De ontdekking van het steenzout was eigenlijk toevallig, aangezien men in de regio boorde voor een nieuwe waterput. Dit gebeurde in 1887 in Twickel (Overijssel). Het moet een bijzondere vondst geweest zijn in die tijd. In Twekkelo staat nog een originele zouttoren, waarmee het zout uit de ondergrond werd gehaald. Bijna alle torens zijn vervangen door zouthuisjes (of “hondenhokken�).