Functie: | Defensie |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
Een vliedberg is een kunstmatige hoogte die oorspronkelijk bedoeld was als vluchtplaats bij overstroming, maar vooral toch een functie heeft gehad als mottekasteel.
De eerste heuvels werden in de elfde eeuw en in het begin van de twaalfde eeuw opgeworpen. Deze 1 tot 2 meter hoge woonhoogten waren nog klein, en alleen geschikt voor een enkele boerenwoning. Soms boden ze ook ruimte voor meerdere woningen. Ze dienden om de mensen bij hoog water en stormvloeden een goed heenkomen te bieden. In die zin zijn ze vergelijkbaar met de terpen in het noorden van het land. In de twaalfde en dertiende eeuw werd een deel van deze woonterpjes verhoogd tot 5 Ã 12 meter hoge bergen. Maar nu was het niet om de mensen bescherming te beiden bij hoog water, maar diende het een militair doel. Op deze kunstmatige heuvels werden namelijk houten, en later stenen verdedigingstorens gebouwd. Aan de voet van deze kasteelbergen lag de nederhof, waar de bewoners onder normale omstandigheden verblijf hielden. Het geheel was omgeven door een gracht. In de veertiende eeuw verloren de kasteelbergen hun militaire betekenis. Hun rol werd overgenomen door het stenen kasteel. Veel van de oorspronkelijke kasteelbergen zijn in latere eeuwen verdwenen.
Vliedbergen komen alleen in Zeeland voor. Vroeger telde Zeeland ongeveer 135 vliedbergen, waarvan er nu nog 36 bewaard zijn gebleven. De meeste liggen op Walcheren (19) en Zuid-Beveland (11). Een enkele is nog te vinden op Schouwen-Duiveland (2), Tholen (2) en Zeeuws-Vlaanderen (2). Vliedbergen worden ook wel hille, stelle, werf, berg, hoochwerf of hoochwal genoemd.