Jachtlaan, Jachtweg, Prinsenweg.
Functie: | Infrastructuur |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een koningsweg is een weg die tussen 1680 en 1700 is aangelegd op bevel van koning-stadhouder Willem III om Paleis Het Loo te verbinden met zijn Veluwse Jachtgebieden.
Door Koning Stadhouder Willem III van Oranje (1650-1702) werden van 1679 tot 1684 de bekende koningswegen aangelegd. Veelal lijnrechte jachtwegen, die dwars door de bossen en heiden van de Veluwe Iiepen. Ze vormden de verbinding tussen de verschillende jachtsloten van de Koning-stadhouder. Uitgangspunten voor de jachtpartijen waren gewoonlijk Het Loo of het Hof te Dieren, vanwaar de wegen naar de schaars beboste jachtterreinen liepen. Koning-stadhouder Willem III hield van de jacht en pakte het groots aan. Dat blijkt uit de door hem gestichte paleizen en parken, maar ook uit de wijze waarop hij de hele Veluwe benutte voor zijn ‘parforcejachten’. Bij deze vorm van jacht werd het wild over lange afstanden door een meute jachthonden opgejaagd terwijl her en der in het gebied geposteerde jagersknechten met aangelijnde honden het wild zoveel mogelijk in een bepaald parcours trachtte te leiden. Het aldus ‘geforceerde’ wild werd door de jagende heren te paard vaak met grote snelheid gevolgd, totdat het zijn vlucht opgaf en het door de opperjagermeester of een van zijn gasten de genadestoot kreeg toegediend. De Koningswegen op de Veluwe zijn door Willem III voor deze vorm van jacht aangelegd. Het waren rechte zandwegen, zuiver en alleen gebaand om de jachtstoeten van het ene naar het andere gebied te verplaatsen. Ze gingen dorpen en bewoonde streken uit de weg. In verband met de grootte der jachtstoeten en de snelheid waarmee werd gereden (waardoor op één dag het parcours heen en terug afgelegd kon worden), zijn er vrij uitgebreide voorschriften gegeven over de aanleg der wegen. De eigenaren van de gemeenschappelijke gronden werden gedwongen grond af te staan voor de Koningswegen. In 1681 had koning Willem III in het Speulderbos nog een kruisweg geëist met een breedte van 28 voeten (bijna 10 meter). De wegen waren kaarsrecht en liepen van jachthuis naar jachthuis; ze waren 10 tot 18 meter breed. Er waren 7 wegen van 20 tot 30 km en een aantal kortere. De boerenbevolking was niet erg gesteld op de stadhouder-koning, want zij waren gedwongen hun grond voor die wegen af te staan. Ook de wijze van jagen heeft niet veel tot zijn populariteit bijgedragen.Na het overlijden van koning Willem III kwam het recht van eigendom en gebruik van de jachtwegen te vervallen en kwam dit weer toe aan de erfgenamen
De koningswegen liggen allemaal in Gelderland. Zo liep een koningsweg van Dieren naar jachthuis de Ginkel bij Ede, door de Onzalige Bossen en de zandverstuivingen bij de tegenwoordige Kop Koningsweg, langs Jacobsput en verder, achter Schaarsbergen langs. De Koningsweg vanaf Het Loo vond zijn eindpunt bij het kasteel van Doorwerth.