Braak, Brek, Gat, Kolk, Waai, Weijert, Wiel.
Functie: | Waterbeheer |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
Een weel is een diepe waterplas, die is ontstaan bij een dijkdoorbraak.
Welen zijn al bijna zo oud als de dijken waar ze tegenaan liggen. Er zijn er dus al uit de Middeleeuwen, maar ook in de twintigste eeuw zijn er nog gevormd. Precies weten we het niet, maar er zijn zeker nog enkele honderden weel in ons landschap herkenbaar. Soms heel groot, soms heel klein. Het grootste weel van ons land is de Wiel van Bassa in de Diefdijk, op de oude grens van Holland en Gelderland. In 1571 en in 1573 is deze dwarsdijk, die Holland moest beschermen tegen overstromingswater uit de Betuwe, doorgebroken. De Wiel van Bassa is 13 hectare groot en 15 meter diep.Bij een dijkdoorbraak wordt het gat zo diep uitgeschuurd, dat herstel van de dijk op de oude plek meestal niet mogelijk is. De nieuwe dijk wordt daarom om het gat heengelegd. Afhankelijk van de manier waarop dat gebeurt spreken we van binnen- of buitengedijkte welen. De buitengedijkte welen zijn meestal weer dichtgeslibd, soms op een drassig stukje weiland na. Vaak is het alleen de kronkel in de dijk die verwijst naar een oude dijkdoorbraak. Binnendijks weel verlanden maar langzaam en kunnen eeuwenlang zichtbaar blijven.Het materiaal dat bij een dijkdoorbraak wordt uitgeschuurd, wordt achter het gat weer neergelegd. Deze ‘overslaggronden’ hebben een zeer goede structuur en zijn vaak gebruikt om boomgaarden aan te planten.
Wielen vinden we in die streken waar dijken voorkomen, zoals het rivierengebied en het zeekleigebied. Andere benamingen zijn waai, waal, weel, gat, kolk, braak of brekken. Bij Renkum komt ook de naam wijert voor die elders een andere betekenis heeft, namelijk molenvijver.