Functie: | Natuurbeheer & bosbouw |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een geriefhoutbosje is een bosje dat door de boer is aangeplant voor eigen gebruik.
Geriefhoutbosjes zijn bosjes temidden van de weilanden, die doorgaans niet veel groter zijn dan een paar honderd vierkante meter. De bosjes liggen vaak in de laagste delen van de polder, op plekken die weinig bruikbaar zijn voor weiland. De term (boeren)geriefhoutbosjes verwijst naar het gangbare gebruik: boeren voorzien hiermee zichzelf van geriefhout, hout voor het dagelijkse gebruik. Elke boer heeft veel hout nodig. Vandaar de verscheidenheid aan soorten: essenhout voor gereedschapsstelen, berkentwijgen voor bezems, wilgenhout voor in de kachel. De ringsloot is er om de bomen tegen het vee te beschermen.
Geriefhoutbosjes komen in veel gebieden in Nederland voor, het meest in het Utrechtse-Zuidhollands veenweidegebied, in de binnenduinrand, in Friesland en in de droogmakerijen uit de achttiende en negentiende eeuw.