Functie: | Natuurbeheer & bosbouw |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een jeneverbessenstruweel is een struweel met hoofdzakelijk jeneverbesstruiken.
De gewone jeneverbes een inheemse soort en wordt in de meeste gevallen als solitaire struik aangetroffen in arme zandverstuivings- en heidelandschappen. Het ontstaan van dergelijke struwelen wordt toegeschreven aan afwisselende perioden van onder- en overbeweiding door schapen. De bessen van de struik zijn nog altijd van nut bij de jeneverbereiding. Tegenwoordig worden die vooral geïmporteerd vanuit de Balkan. In vroeger tijden geloofden mensen dat er een goede geest in de jeneverboom woonde. Daarom mocht deze niet gekapt worden. In veel streken wordt het Mariabeeld omkranst met jenevertwijgen. Volgens een oude legende heeft Maria, op de vlucht voor de soldaten van Herodes, tussen de takken ven een jeneverboom geschuild. Het aantal jeneverbessen in Nederland is zeer sterk teruggelopen en de soort staat als enige boom op de Nederlandse Rode lijst van planten. Sinds 2004 is er meer aandacht voor de bescherming van jeneverbessenstruwelen en wordt er onderzoek gedaan naar verspreiding en vermeerdering. Mondiaal gezien is het echter de meest voorkomende naaldboom.
Uit een landelijk onderzoek dat in 2004 is uitgevoerd bleek dat de jeneverbesstruik nagenoeg is verdwenen in grote gebieden in Brabant, Limburg, de duinen en de Utrechtse Heuvelrug. In Drenthe is de struik nog volop aanwezig. De Jeneverboom wordt ook wel schildwacht, orakelbessen, wachelbeer, januverboom en pekke genoemd. Oude namen zijn krammetboom, machandel en lambeeren.