Akker, Enk, Es, Kouter, Veld.
Functie: | Landbouw |
Ouderdom: | Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen (12 v.Chr - 1000) |
Een eng is een aaneengesloten oud bouwlandgebied dat in gebruik is bij verschillende boeren.
Engen zijn open akkercomplexen op zand- en rivierkleigronden in Utrecht en Gelderland (Gelderse Vallei, rivierengebied). De kavelscheidingen op een eng bestaan uit, nauwelijks zichtbare, greppels, grasstroken of grensstenen. Engen ontstonden in gebieden waarin slechts een deel van het grondgebied geschikt was om bouwland aan te leggen. Meestal liggen engen op de plek met de gunstigste grondwaterstand: op de stuwwallen liggen ze onderaan de helling, elders meestal op de hoogste plekken in het landschap. De aanleg van essen begon in de negende/tiende eeuw en houdt verband met de toen groeiende graanteelt. In de loop van de tijd is het grondbezit op de engen, onder meer door erfdeling, vaak zeer sterk versnipperd geraakt. Het ontbreken van heggen of houtwallen binnen de eng (hoewel niet altijd het geval), maakt dat ze ondanks het versnipperde bezit, een grootschalige indruk bieden. Overigens zijn er vroeger wel vaak tijdelijke afscheidingen, zoals hekken, toegepast, bijvoorbeeld als vee na de oogst op de akkers mocht grazen. De eng als geheel was omgeven door een houtwal, de engwal, die vee en wild van de akkers moest houden. Engen kunnen in omvang sterk uiteenlopen. Enerzijds bestaan zeer kleine engen, die in gebruik zijn bij slechts twee of drie boeren (als er maar één boer is, spreekt men van een kamp, hoewel ook de term éénmanseng wel eens wordt gebruikt) tot bouwlandgebieden van duizenden hectares. Vooral in de lage zandgebieden zijn engen nu nog vaak in het landschap herkenbaar door hun hogere ligging. Deels wordt dit veroorzaakt doordat ze zich bevinden op de hogere delen van het landschap, zoals dekzandruggen. Daarbij zijn de oude bouwlanden op de zandgronden in de loop van de afgelopen eeuwen opgehoogd door het gebruik van plaggenmest: mest die was vermengd met heide- of grasplaggen, zand of bosstrooisel.
Engen komen voor op de zand- en rivierkleigronden van Utrecht en de Gelderse Vallei. In Oost-Stellingwerf (Friesland), Drenthe, Twente en het Land van Winterswijk (Oost-Gelderland) staan dit soort open akkercomplexen bekend als essen, op de Veluwe, Salland en in de Achterhoek als enken, in Brabant als akkers, in Limburg als velden en in Vlaanderen als kouters.