Functie: | Wonen |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een leimuur is een meestal op het zuiden gelegen muur, waarlangs lage fruitbomen worden geleid. De muur houdt de zonnewarmte langer vast en biedt bescherming tegen de wind. Er bestaan verschillende vormen van leimuren.
De geschiedenis van het leifruit - zoals we geleide fruitbomen kortweg noemen – speelt zich vooral in noordwest Europa af, waarbij we België en Holland (het westen van wat wij tegenwoordig Nederland noemen) op de voorgrond laten treden. Met het simpelweg tegen een muur aan planten van een fruitboom neemt de geschiedenis van het leifruit een aanvang. Dicht tegen een muur rijpt het fruit beter, een gevolg van de in de muur vastgehouden zonnewarmte, die vooral 's nachts geleidelijk vrijkomt. De Zwitser Conrad Gessner vermeldt bijvoorbeeld in zijn boek ‘De Hortis Germaniae’, uitgegeven in 1561, het effect van de muurwarmte op de rijping van vijgen en aalbessen. Zijn verhandeling reikt niet verder dan het planten van bomen tegen een muur. Hij spreekt niet over het buigen, leiden, aanbinden en vormen van takken plat tegen de muur. Er wordt verondersteld dat het koudere klimaat in de zeventiende en achttiende eeuw het belang van dit soort 'warmere' technieken vergroot heeft; de lagere gemiddelde temperaturen van de toen heersende 'kleine ijstijd' zouden de ontwikkeling ervan bespoedigd hebben. De theorie is aannemelijk, want vrijstaande latwerken waaraan druiven en peren gebonden werden, vinden we al vroeger en veelvuldig in de vijftiende eeuw gebruikt, terwijl het leiden tegen stenen, 'warme' muren in de eeuw daarna een grote vlucht nam.
Leimuren komen in heel Nederland voor. Een mooi voorbeeld is te vinden op het landgoed Mildenburg bij Oostvoorne, Zuid-Holland.