Aanwas is een natuurlijke uitbreiding van gronden door aanslibbing in een zee-inham of in de binnenbocht van een stroom. Een variant op de aanwas is de opwas, een zandbank, plaat of schor die midden in een zeearm of rivier ontstaat.
Een abschnittsmotte is een kasteelberg die ontstond door een heuvel los te graven van een helling.
Een arboretum is een botanische tuin, waarin op systematische wijze (loof-)bomen zijn verzameld, voor de wetenschap of als verzamelobject.
Een balkengat is een gegraven poel waarin boomstammen werden gewaterd.
Banpalen zijn stenen palen die de grens van het juridisch gebied van een stad weergaven.
Een bastion is een vijfhoekige gemetselde of aarden uitbouw van de verdedigingsmuur of wal van een vesting, fort of schans, met als doel de wal naar beide zijden te kunnen flankeren.
Een batterij is een klein formaat schans ter ondersteuning van een fort, een geniedijk of een gedekte gemeenschapsweg.
Een beer is een stenen, gemetselde dam in de gracht van een vesting.
Een belvedère is een (kunstmatige) verhoging in het landschap, van waaruit men een mooi uitzicht heeft op de omgeving.
Blauwgrasland is het armste hooiland (met de rijkste natuurlijke vegetatie).
Een boenhok is een klein schuurtje aan de waterkant, waarin melkgerei wordt gewassen.
Een boerenschans is een omgrachte omwalling waarbinnen de boeren zich zelf en hun vee in veiligheid brachten wanneer er roversbenden of plunderende soldaten rondtrokken. Ook wel genaamd Veldschans, Veeschans.
Een boezem is een (gegraven) waterloop of stelsel waterlopen voor de berging van overtollig (polder)water.
Een bolle akker is een akker waarbij het midden van de akker hoger ligt dan de randen.
Een boothuis of botenhuis is een overdekte ligplaats of gebouw voor één of meerdere vaartuigen.
Een brandput is een verdieping in het terrein, gevuld met water, waar bij brand bluswater gehaald kan worden.
Een broekbos is een bos waar de vegetatie bepaald wordt door hoge waterstanden.
Brongasketels waren een veel voorkomende verschijning in West-Friesland. In sommige delen bevatte het bronwater namelijk methaan, dat als brandstof voor verlichting en kooktoestellen kon dienen. Voor een dergelijke installatie moest een forse heffing aan het polderbestuur worden betaald vanwege de hoeveelheden zout water die de installatie in het polderwater bracht. Daarom schakelden velen na de Tweede Wereldoorlog over op aardgas. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_bouwwerken_in_het_Zuiderzeemuseum]
Een Calvarieberg is een kunstmatig heuveltje waarop een beeldengroep staat die de kruisiging van Christus voorstelt.
Een commiezenhut is een onopvallende schuilhut bij een commiezenpad.
Een commiezenpad is een pad of weg langs een grens en bestemd voor grensbewaking.
Een dam is een kunstmatig lichaam van aarde, steen, turf of rijshout (en tegenwoordig beton of staal), om water te keren of te leiden, of om aanslibbing te bevorderen.
Een dodenakker is letterlijk een plaats van begraven, ook wel een begraafplaats. Een kerkhof is eveneens een begraafplaats of dodenakker, maar is (of was) altijd gelegen bij een kerk.
Een doodweg is een weg tussen plaatsen waar geen kerkhof aanwezig was en het dichtsbijzijnde kerkhof.
Een duivelsrooster is een ijzeren rooster bij de ingang van een kerkhof dat voorkomt dat er loslopend vee op het kerkhof komt.
Een eendenkooi is een plek waar van oorsprong eenden werden gevangen voor consumptie
Een elzensingel is een met elzen beplante strook grond langs een sloot, welke vooral een functie heeft als veekering en eigendomsgrens.
Een eng is een aaneengesloten oud bouwlandgebied dat in gebruik is bij verschillende boeren.
Een Engelse tuin is een tuin of park die in een bepaalde periode werd aangelegd en bestaan uit bepaalde ruimtelijke kenmerken als slingerpaden, hoogteverschillen, vijvervormen als eindeloze rivieren, solitaire bomen, bosschages langs de randen en bijzondere bouwwerken.
Een fort is een zelfstandig, gesloten en naar alle zijden verdedigbaar militair werk. Een fort heeft in de regel geen burgerbevolking
Een galgenberg is een heuvel waarop vroeger een galg stond om ter afschrikking de lijken van ter dood veroordeelden ten toon te stellen.
Een galgenveld is een terrein waar vroeger een galg stond om ter afschrikking de lijken van ter dood veroordeelden ten toon te stellen.
Een gasfabriek is een fabriek waar van steenkool lichtgas of cokesovengas en cokes gemaakt.
Een geniedijk is een waterkerende dijk die door defensie aangelegd is. De geniedijk had meerdere doelen, zoals het land beschermen na een inundatie. Daarnaast konden troepen op de geniedijk het land verdedigen tegen een aankomend leger.
Een grenspaal/-steen is een paal of steen die als grensmarkering dient.
Een greppel is een smalle en ondiepe uitgraving of sleuf in het land, waarlangs overtollig hemelwater wordt afgevoerd naar de sloten.
Een groepsschuilplaats is een betonnen gebouwtje bedoeld voor soldaten om te in schuilen tijdens artilleriebeschietingen.
Een ha-ha is een verdiepte, droge gracht in een landschappelijk aangelegde tuin.
Hakhout is een loofbos, bestaande uit houtgewas dat men niet hoog liet opschieten, maar dicht bij de grond afzette om de stronken weer te laten ontspruiten en de gevormde opslag te kunnen oogsten. Afzetten is het afzagen van het hout.
Een hank of strang is een 'dode' rivierarm.
Een havezate is een riddermatige hofstad of adellijke bezitting waaraan bepaalde rechten verbonden waren.
Een heg (of haag) is een afscheiding van naast elkaar geplaatste struiken.
Een hoefslagpaal is een type grenspaal welke onderhoudsvakken van een dijk markeert.
Een holle weg is een weg met aan beide zijden steile, al of niet begroeide, wanden.
Een holt is een hoogopgaand bos op de zandgronden van Drenthe, Overijssel en Gelderland dat door de boeren van een dorpsgebied gemeenschappelijk werd gebruikt voor de productie van bouw- en timmerhout.
Groep van tenminste 10 fruitbomen waarvan de vertakkingen op tenminste ca. 1,5-2 meter hoogte zitten, daaronder zit een onvertakte stam, veelal met een grazige ondergrond.
Een hooiberg is een hoge, vaste stapel hooi, als wintervoorraad voor het vee geborgen in een stellage van een tot zes palen. Deze wordt beschut door een kap, die langs de paal of palen op en neer bewogen kan worden, afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid hooi.
Hooiland is grasland dat vrijwel uitsluitend wordt gebruikt om hooi te winnen.
Een hooiweg is een weg die werd gebruikt voor het vervoeren van hooi van de hooilanden naar de boerderij.
Een houtwal is een door de mens opgeworpen, langgerekte aarden wal met een aaneengesloten beplanting van verschillende houtsoorten. Veelal ligt aan beide zijden een greppel, waardoor het wallichaam steile kanten krijgt.
Een insectenhotel of insectenmuur is een bouwsel dat onderdak kan bieden aan allerlei soorten insecten.
Een Jachtslot is de jachtlocatie van edele of hooggeplaatste persoon voor het ontvangen van gezelschappen die voor jachtactiviteiten zijn uitgenodigd.
Een jeneverbessenstruweel is een struweel met hoofdzakelijk jeneverbesstruiken.
Een Juunrenne is klein bouwwerkje voor het opslaan van uien en sjalotten.
Een kasteelruïne is een overblijfsel van een verwoest of vervallen kasteel of een daarop gelijkend bouwwerk.
Een kazemat is een (meestal) betonnen en tot een verdedigingslinie behorende opstellingsplaats voor geschut of mitrailleurs.
Een kazerne is een permanent defensiegebouw bedoeld voor de huisvesting van militairen. Soms gebruiken we de term ook voor brandweer of politie.
Een kerkenpad is een pad dat in gebieden met verspreide bewoning de kortste verbinding tussen boerderijen en een centraal gelegen kerk vormde.
Een kerkhof is een begraafplaats om of nabij de kerk, wat vroeger de gebruikelijke plaats voor het begraven was. Ook als de kerk intussen verdwenen is, spreken we nog van een kerkhof.
Een kippenhok is een speciaal, meestal houten hok voor kippen, op of nabij het boerenerf.
Een kleiput is een uitgraving in het landschap ten behoeve van het winnen van rivierklei, al dan niet gevuld met water. Ook wel genoemd: kleigat.
Een klooster is een gebouw of een samenstel van gebouwen dat dient tot huisvesting van een groep of gemeenschap van mannen of vrouwen die zich uit de wereld heeft teruggetrokken om een godsdienstig leven te leiden.
Een kloostertuin is een kruidentuin, moestuin en boomgaard gelegen binnen kloostermuren.
Een koetshuis is een gebouw bij een landhuis of kasteel waar koetsen neergezet worden.
Een kogelvanger is een aarden wal of muur geplaatst om kogels op te vangen.
Een kolk is een diepe waterplas, die is ontstaan bij een dijkdoorbraak.
Een koloniehuisje of koloniewoning is een klein boerderijtje die in de Koloniën van Weldadigheid werden gebouwd om er de (eerste) kolonisten te huisvesten.
Kruinige percelen zijn grasland- of akkerpercelen op zware kleigrond die ten behoeve van een betere afwatering zijn onderverdeeld in 5-10 langgerekte delen (akkers of meten genaamd) van doorgaans 10-20 m breed die door middel van een bepaalde manier van ploegen een bolle ligging hebben gekregen.
Een kruitfabriek is een fabriek voor het maken van kruit.
Een kussentjesakker is een akker waarbij het midden van de akker hoger ligt dan de randen.
Landschapskunst of ‘Land art’ is een stroming in de beeldende kunst waarbij het landschap lokaal verbouwd of omgevormd wordt met de bedoeling er een kunstzinnig symbolische betekenis aan te geven.
Een landweer is een Laat-Middeleeuwse (vaak veertiende of vijftiende eeuws) met struikgewas (doornenstruiken) begroeide aarden verdedigingswallen.
Een leemkuil is een uitgraving in het landschap ten behoeve van het winnen van leem. Ook wel een leemput genoemd.
Een legakker is een smalle strook land waarop de turf te drogen werd gezet.
Een leie is een brede, ondiepe greppel (vaak) ten behoeve van de afwatering van hoger gelegen weides.
Een lunet is een klein halve maanvormige vestingwerk.
Een manege is een besloten plaats waar men kan paardrijden.
Een markeboom is een boom die werd gepland om de grens van een markegebied te markeren.
Een meent is een onverdeeld gezamenlijk bezit van een bepaald gebied.
Er zijn verschillende benamingen mogelijk: (gemene) weide, gemeent, heirnis, veld, aard, vroende, meent, marke.
Een meers is een moeras of drassig stuk land.
Een meet is een akker waarbij het midden van de akker hoger ligt dan de randen.
In het Nederlandse landschap treffen we verspreid vele militaire werken aan uit verschillende perioden. Naast de elders beschreven oudere werken zoals vliedbergen, kasteelbergen, forten, schansen, kazematten en verboden kringen bestaat nog een grote variëteit aan andere werken die her en der in het landschap kunnen worden aangetroffen.
Een molengang is een groep molens op een rij die als taak hadden een meer droog te malen en droogmakerijen droog te houden.
Een molenvijver is een direct stroomopwaarts van de molen gelegen waterreservoir.
Een muraltmuur is een muur van betonnen systeemelementen op de kruin van een dijk, met als doel deze op eenvoudige wijze te verhogen.
Een napoleonsweg is een weg aangelegd als onderdeel van een plan van Napoleon Bonaparte om delen van zijn rijk door brede wegen met Parijs te verbinden.
Een nis is een brug of vlonder tussen weilanden
Noodboerderijen zijn boerderijen die na WOII gebouwd werden doordat oorspronkelijke boerderijen vernield waren door de oorlog.
Een ooievaarsnest is een hoge paal, met daarop een rond platform waarop ooievaars een nest kunnen bouwen.
Een overtuin is een tuin die van de woning is gescheiden door een weg.
Een peilbuis is een buis die in de bodem geplaatst wordt met als doel de stijging van het grondwater in de gaten te houden of voor de bewaking van de kwaliteit en hoeveelheid van dit grondwater.
Een peilmerksteen is een steen die dient als referentiepunt door de exact ingemeten hoogte vast te leggen.
Een petgat is een water dat is ontstaan door het uitbaggeren van veen.
Een arboretum is een botanische tuin, waarin op systematische wijze naaldbomen zijn verzameld, voor de wetenschap of als verzamelobject.
Een pingoruïne is een terreinverlaging die na een ijstijd ontstaat door het smelten va een in de ondergrond aanwezige ijsmassa.
Een plaggenhut is een hut gemaakt van plaggen.
Een pleats is een vrijstaande boerderij.
De poldermolen is een windmolen gebouwd om water omhoog te brengen.
Een pomp is een werktuig om drinkwater uit de ondergrond naar de oppervlakte te pompen.
Een provinciaal ziekenhuis was een psychiatrisch ziekenhuis. Deze ziekenhuizen werden door de provincie bekostigd en ingericht.
Een put is een geslagen gat om drinkwater te leveren op plaatsen waar geen waterleiding aanwezig is.
Rabatten zijn langwerpige ophogingen die tussen greppels liggen. De grond die uit de greppels afkomstig is werd gebruikt om het rabat mee op te hogen. Rabatten komen voor in bossen.
Een recreatieheuvel is een kunstmatig, vaak oorspronkelijk door afval, opgeworpen heuvel voor recreatieve doeleinden en sportbeoefening.
Een ringwalburcht is een vroegmiddeleeuwse verdedigingsburcht, meestal bestaand uit een aarden wal met daaromheen een gracht, al dan niet droog.
Een rosarium is een collectietuin met levende rozen in zo veel mogelijk soorten en cultivars.
Een ruïne is een overblijfsel van een verwoest of door ouderdom vervallen gebouw.
Een schaapskooi is een schapenstal, waarin geen grup aanwezig is, en waarin de mest gedurende heel de stalperiode niet wordt verwijderd.
Een schans is een verdedigingswerk dat bestaat uit aarden wallen in de vorm van een gebastioneerde vestingwal in een vier-, vijf- of zeshoek.
Een schapenboet is een Texels gebouw dat gebruikt wordt als noodstal en opslagruimte voor hooi en andere materialen. Daarnaast vinden schapen er beschutting bij guur weer en bieden ze ooien een plaats om te lammeren.
Een schijnvliegveld is een terrein wat is ingericht om te lijken op een functionerend vliegveld, zonder dit daadwerkelijk te zijn.
Een scholtenboerderij is een van oorsprong horige boerderij met een zekere welstand en status.
De schurveling is een benaming voor begroeide dammen tussen geëgaliseerde stukken duingrond op het eiland Goeree-Overflakkee.
Een slufter is een open verbinding van het land met de zee, zonder dijken of duinen, het getij vrij spel heeft en het land tot zekere grenzen kan binnendringen.
Een stadspoort is een doorgang in de stadsmuur van Middeleeuwse steden.
Een steenfabriek is een oven om klei te bakken tot (bak)stenen.
Strubben zijn historische eikenbossen met verspreid staande groepjes bomen met sterk kronkelige stammen.
In een suikerfabriek wordt suiker gewonnen uit suikerbieten.
Een tafelberg is een kunstmatig opgeworpen heuvel waar verschillende functies aan toegekend zijn.
Een tankgracht is een gracht met zeer steile taluds of verticale wanden, en van zodanige diepte dat deze niet door tanks en andere voertuigen kan worden overschreden.
Een tichelput is een gat ontstaan door de winning van klei voor het bakken van steen.
Een tichelwerk is een plek waar zowel klei gewonnen, verzameld en gebakkens werd voor de productie van grofkeramiek.
Een torenfort is een twee of drie verdiepingen hoge toren van zwaar metselwerk, omgeven door wallen en gracht (midden 19e eeuw).
Een uithof is een grote kloosterboerderij van waaruit de landerijen die aan een kloosterorde toebehoorden, werden bewerkt en beheerd.
Een uitwateringssluis is een sluis die bij eb water kan lossen en bij vloed wordt gesloten.
Een veenplas is een plas die ontstaan is door een combinatie veenwinning en afkalven van grond.
Een veenschuur was een schuur waarin men gestoken turf te drogen legde.
Een veeschans is een versterking die is aangelegd om in tijden van nood onderdak te bieden aan bewoners en veestapel van een naburig dorp.
Een veldschans is een versterking die is aangelegd om in tijden van nood onderdak te bieden aan bewoners en veestapel van een naburig dorp.
Een ven is een laagte op de pleistocene zandgronden (vroeger vooral in heidevelden), rond of langgerekt, gevuld met voedselarm water. De meeste vennen hebben een ondoorlatende bodem.
Een verboden kring is een zone rond fortificatie die zoveel mogelijk werd vrijgehouden van bebouwing.
Een verkeersregelhuisje is een verhoogd gebouwtje dat werd gebruikt bij het regelen van het openbaarvervoer en het bedienen van stoplichten.
Een vinkenbaan is een al dan niet permanente inrichting om zangvogels mee te vangen.
Een vinkershuisje is een klein gebouwtje bij een op een vinkenbaar.
Een visweer is een V-vormige constructie van rijen lange houten staken (de vleuken) met in de punt een fuik. Die constructie kan tot een kilometer lang zijn.
Een vloedgraaf is een grotendeels gegraven waterloop, bedoeld om overtollig water te kunnen afvoeren.
Een vloeiweide is grasland dat periodiek bevloeid wordt met water uit beken of kanalen, en daarbij oppervlakkig wordt geïnfiltreerd.
Een volière is een ruime kooi waarin (sier)vogels en/of vlinders gehouden kunnen worden zonder de mogelijkheid tot ontsnappen.
Een voormalig eiland is een stuk land wat door externe oorzaken geen eiland meer is.
Een waterburcht of waterkasteel is een type kasteel welke veel voorkomt in Nederland.
Een weegbrug is een inrichting waarmee het gewicht van de lading van voertuigen kan worden bepaald.
Een windmolen is een molen die door de wind wordt aangedreven.
Een wüstung is een door mensen verlaten nederzetting .
Een zandgat, zandput, zandwinput of grindgat is een met water gevulde uitgraving ten behoeve van de zand- en grindwinning.
Een zwaluwtil is een klein gebouwtje hoog boven de grond waaronder nestruimtes gemaakt zijn voor zwaluwen.
Een zwerfsteen is een grote kei, die tijdens de ijstijden (met name tijdens het Saalien) vanuit Scandinavië is meegevoerd door gletsjers.