Paaltjasker, boktjasker.
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een tjasker is een klein type poldermolen voor het bemalen van kleine percelen land.
Dit kleinste windmolentype voor het oppompen van water was omstreeks 1950 bijna verdwenen. Na 1970 werden diverse molens nieuw gebouwd. Vooral in natuurgebieden wordt dit soort molens gebruikt om verdroging tegen te gaan. Er zijn twee typen tjaskers: de paaltjasker en de boktjasker. Bij de paaltjasker wordt de molenas ondersteund door een paal en bij een boktjasker ligt de voorkant van de molen op een houten bok. Alleen de boktjasker heeft een kruibaan voor het kruien van het wiekenkruis op de wind. De paaltjasker wordt met behulp van een ketting op de wind getrokken. De tjasker raakte in verval in jaren dertig. Hij kon de concurrentiestrijd met de metalen windmotor niet volhouden. In 1935 werd de voorlopig laatste tjasker in gebruik genomen in het Friese Steggerda. In de jaren zestig heeft de bekende tjaskerbouwer Roelof Dijksma opnieuw enkele tjaskers gebouwd. In 1963 bouwde hij in opdracht van Staatsbosbeheer er een in het natuurreservaat De Weerribben voor de bevloeiing van rietland. De nieuwe inzichten met betrekking tot natuur- en milieubehoud luidde de bescheiden terugkeer van de tjasker in; sinds 1963 is het toen overgebleven bestand van drie molens uitgebreid naar vijftien.
In Nederland zijn nog 25 tjaskers te vinden, waarvan elf in Friesland. De oudste tjasker van Nederland, Tjasker It Heidenskip, bevindt zich in It Heidenskip, een buurtschap bij Workum. Deze werd in 1915 gebouwd door J. Dijksma. Dit is feitelijk de enige historische tjasker. De andere zijn allemaal na 1960 gebouwd of inmiddels ettelijke malen verplaatst.