Delsleuf.
Functie: | Defensie |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
Een daliegat is een cirkelvormige depressie waar kalkrijke klei is gewonnen die gebruikt werd voor de verbetering van (nu verdwenen) veenland.
In (voormalige) veengebieden werd klei gewonnen uit diepe gaten, die door de veenlaag heen tot in de onderliggende klei werden gegraven. De kalkrijke zavel en klei werd gebruikt voor dijkbouw, baksteenfabricage en vooral voor het verbeteren van de venige gronden om graan- en hennepteelt mogelijk te maken. De putten hebben een doorsnee van twee à vijf meter. De daliegaten stammen uit de periode van de tiende tot de negentiende eeuw. Als het oppervlak niet is geëgaliseerd liggen ze over het algemeen 20 à 50 cm diep.Na de kleiwinning werden de gaten volgestort met venig materiaal uit de omgeving. De moerige opvulling van de gaten zakt sneller dan de omgeving, waardoor de daliegaten na enige tijd als kleine ronde ‘depressies’ het landschap zichtbaar worden. Veel daliegaten verdwijnen door egalisatie ten behoeve van de landbouw.
Daliegaten komen vooral voor in de veengebieden van Holland en Utrecht , in het centrale deel van West-Friesland (een kleigebied dat vroeger door veen bedekt was), in de Zeevang en in de Beemster. De Groningse variant wordt delsleuf genoemd. In de Zeevang zijn bij bodemkundig onderzoek meer dan 100 daliebulten ontdekt, dat wil zeggen daliegaten die juist iets uitsteken boven het maaiveld. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het aanstampen van het teruggeworpen materiaal, waardoor het minder snel inklonk en oxideerde dan de omgeving.
Heeft u een foto van dit element dat u wilt delen? Neem contact met ons op! We zijn altijd op zoek naar beeldmateriaal.