Functie: | Landbouw |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een aardappelkelder is een ondergrondse kelder voor de opslag van aardappelen.
De aardappel was in de achttiende eeuw in opkomst. Als veldvrucht leverde het grote voorraden op, die in de winter moesten worden bewaard. Men deed dit aanvankelijk in kuilen, gegraven op een hoge, droge plaats. Beter was echter een berging in een kelder, bijvoorbeeld in het bakhuis, of in een apart gebouwd onderkomen, de aardappelkelder. Haast ieder boerenerf had vroeger wel een aardappelkelder. Aardappelkelders waren er in vele vormen en maten, vrijstaand maar ook onder een schuur of boerderij, gedekt met pannen of aarde. De donkere aardappelkelder was vorstvrij, waardoor de duizenden kilo’s aardappelen goed bewaard konden worden. Veel aardappelkelders zijn in de loop der tijd gesloopt, of simpelweg in elkaar gestort. Sinds enige tijd worden ze weer gerestaureerd, waarbij er een functie als vleermuizen of amfibieënkelder aan wordt gegeven.
Aardappelkelders komen daar voor waar traditioneel aardappels werden verbouwd, dus vooral het zeekleigebied en de zandgronden. In Twente worden ze ook wel tuffelkelder of tuffelhel genoemd.