Strang.
Functie: | Waterbeheer |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
Een hank of strang is een 'dode' rivierarm.
De (voormalige) meanderende loop van Nederlandse rivieren is het gevolg van het vlakke land met weinig hoogteverval. Rivieren stromen daardoor traag en krijgen in natuurlijkse situaties de kans om sterk in de breedte uit te dijen. In de buitenbochten stroomt het water sneller en kalft de oever af, in de binnenbochten is de stroomsnelheid juist lager en kunnen zand en klei bezinken. Daardoor verplaatsen de meanders zich constant en bochten ze uit in steeds grotere lussen. Uiteindelijk doorsnijdt de rivier zijn eigen lus. Terwijl de rivier via de sterk ingekorte route doorstroomt, blijft de lus als een dode rivierarm in het landschap achter. Een hank of strang is dus een restant van een oude rivierloop.
Mensen die binnen een afgesneden rivierarm leven, komen dan tijdelijk op een eiland te wonen. Een goed voorbeeld hiervan is het dorp Keent in Noord-Brabant, dat binnen een afgesneden meander van de Maas ligt.
Tegenwoordig spelen de dode rivierarmen een belangrijke rol bij de waterberging ten tijde van hoog water.
Hanken komen voor de IJssel en de Oversijsselse Vecht. Langs de Rijn- en de Maastakken in Nederland en langs de Nederrijn in Duitsland komen ook restanten van dode rivierarmen voor, maar worden ze vaak strangen genoemd.