Hofstede.
Functie: | Wonen |
Ouderdom: | Vroegmoderne Tijd (1500-1800) |
Een buitenplaats is een landhuis of kasteel met bijgebouwen en een park of tuin. De naam buitenplaats vervalt niet als het huis in de loop der tijd is verdwenen of vervangen door een ander gebouw.Een huis of buitenplaats met een hoeveelheid landbouwgrond en bos noemt men een landgoed. Een buitenplaats kan deel uitmaken van een landgoed.
Buitenplaatsen ontstonden soms uit kastelen, nadat die hun militaire functie hadden verloren. Andere zijn juist gesticht door stedelijke patriciërs die, aanvankelijk voor een deel van het jaar, ‘buiten’ gingen wonen. In eerste instantie ging het vaak om een ‘herenkamer’ aan een bestaande boerderij, later werden complete huizen gebouwd. De eerste nieuwe buitenplaatsen werden gesticht in de zestiende eeuw, maar vooral vanaf het eind van de zeventiende eeuw werden er veel gebouwd. De meeste buitenplaatsen uit die tijd vinden we aan waterlopen binnen een straal van 50 kilometer van de grote steden in West-Nederland. Daarnaast werden veel buitenplaatsen aangelegd op de binnenduinrand en in enkele droogmakerijen. Bij deze buitenplaatsen hoorden geometrische tuinenEen tweede golf kwam tot stand aan het eind van de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw. Nu werden ze omringd door landschappelijke tuinen en door bossen. Ze werden vooral gebouwd in de reliëfrijke gebieden van het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug. Landgoederen vinden we vooral in de zandgebieden. Nog in de twintigste eeuw werden nieuwe landgoederen gesticht, onder meer door industriëlen (Twente) en verzekeringsmaatschappijen, die hiertoe grote stukken heide en bos kochten en grotendeels ontgonnen tot landbouwgrond. Ze dienden deels als belegging, maar dienden ook zichzelf te bedruipen uit de opbrengsten van de landbouw. De laatste jaren stimuleert de overheid de stichting van nieuwe buitenplaatsen, bedoeld om particuliere investeringen in het rurale landschap te bereiken.Op en rond een buitenplaats treffen we vele kleine elementen aan: parterres, perken, borders, beelden, slangenmuren, zodenbanken, oranjerieën, en op visueel effect gerichte elementen zoals lanen, zichtassen en sterrenbossen. In de tuinaanleg wordt veelvuldig gebruik gemaakt van water in de vorm van vijvers, fonteinen en cascades.
Buitenplaatsen zijn kenmerkend voor grote delen van ons land. Waar de buitenplaatsen zich in rijen aaneen schaarden, zoals langs rivieren, of waar een concentratie van buitenplaatsen het karakter van het landschap bepaalt, spreekt men wel van een buitenplaatsenlandschap. Grote concentraties van buitenplaatsen komen bijvoorbeeld voor in de Vechtstreek, de Utrechtse Heuvelrug, Kennermerland, rond Vorden, Diepenheim, op Walcheren. Voorheen kwamen ook wel buitenplaatsen voor in de zeventiende-eeuwse droogmakerijen, zoals de Beemster of de Watergraafsmeer. Hiervan resteert nog maar een enkel exemplaar.Het geheel van huis en hof werd in de zeventiende en achttiende eeuw aangeduid als hofstede.