Functie: | Waterbeheer |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
De poldermolen is een windmolen gebouwd om water omhoog te brengen.
De tot op heden oudst gekende vermelding van een windgedreven poldermolen is die van de "hoesse molen" (Hoosmolen), die in 1316 de Bourgoyen-Ossemeersen te Gent bemaalde. In het begin van de 15e eeuw werd in de omgeving van Alkmaar voor het eerst in Nederland gebruikgemaakt van poldermolens; de eerste werd in 1407 in gebruik genomen.
Het idee bleek in de praktijk succesvol en weldra verschenen er door het land meer exemplaren. In de eeuwen daarna werd de poldermolen een belangrijk instrument bij de beheersing van de Nederlandse waterhuishouding. Tot de komst van de stoomgemalen vanaf de 19e eeuw en de elektrische gemalen in de 20e eeuw waren de poldermolens het belangrijkste hulpmiddel om polders droog te malen.
Anders dan industriemoles zoals een korenmolen, een papiermolen of een zaagmolen waar de bewerking en productie van materialen een verkoopbaar product oplevert, is de poldermolen wellicht het enige type molen waar geen direct gewin voor de molenaar verkregen wordt. De poldermolen is meestal in het bezit van een waterschap, dat de molenaar voor bewezen diensten beloont.
Met stand van de wieken van de molen gaf de molenaar bepaalde boodschappen aan (bijvoorbeeld vreugde of rouw).
Dit type molen komt vooral voor in de poldergebieden van Midden- en West-Nederland.