Coupure.
Functie: | Waterbeheer |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
Een dijkcoupure is een onderbreking van een dijk voor het verkeer.
Bij de aanleg van nieuwe polders werd in de oude dijk een gat gegraven voor de nieuwe ontsluitingsweg. Een coupure bestaat uit een verticale gemetselde of betonnen dijkwand aan weerszijden van de weg met daarin uitsparingen waarin balken konden worden geschoven. Bij dreigend hoog water werd de coupure afgesloten zodat de dijk haar waterkerende functie weer kon vervullen. In de coupure werd dan een dubbele rij schotbalken neergelaten en de tussenruimte werd opgevuld met zand of mest. De schotbalken werden bewaard in een schotbalkenloodsje: een huisje van hout of beton, dat op de kruin van de dijk naast de coupure werd geplaatst. Om de plaats van een dijkcoupure in het landschap te markeren werden bomen geplant, veelal iepen omdat zij het best groeiden op de zware klei en in de straffe zeewind.
Dijkcoupures komen voor in de slaperdijken de jonge zeekleipolders van Groningen, Friesland en Zeeland.