Schurvelienk.
Functie: | Landbouw |
Ouderdom: | Volle en Late Middeleeuwen (1000-1500) |
De schurveling is een benaming voor begroeide dammen tussen geëgaliseerde stukken duingrond op het eiland Goeree-Overflakkee.
Schurvelingen werden bij de eerste middeleeuwse ontginningen opgeworpen als eigendomsscheidingen. Omdat ze beplant waren werden ze ook gebruikt voor geriefhout. Kenmerkend is het voorkomen van greppels aan weerszijden. Vanaf 1800 werden de duingraslanden ontgonnen, waardoor een betrouwbare vochtvoorziening nodig was. Hiertoe werden de percelen uitgegraven of ‘uitgemijnd’. Het zand dat vrijkwam legde men bij voorkeur bovenop de oudere schurvelingen en greppels. De veel hogere Zandwallen die zo ontstonden worden op Goeree ook wel hoagten genoemd.Deze hoogten werden spontaan begroeid, soms ook bewust beplant met eik of populier. Daarom hebben deze wallen een veekerende functie. Door de uitdieping kwam het maaiveld ook dichter bij het grondwater te liggen.
Schurvelingen komen alleen voor op Goeree. Een variant treffen we aan op Schouwen, waar soortgelijke elementen voorzien van een slootje, diekjes genoemd worden, of elzemeet. Kenmerkende beplanting daar is grauwe els. De tussenliggende akkertjes op Goeree worden haaygronden of haaygemeten genoemd.